Gepubliceerd op 04-08-2020

Aanstoot

betekenis & definitie

Aanstoot, m. (-en), schok door het stooten of vallen van twee voorwerpen tegen elk.; beletsel, hinderpaal, belemmering; (fig.) schandaal, ergernis; - geven, ergernis veroorzaken; hij is de steen des -s, door hem mislukt de zaak; (ook) hij is een voorwerp van berisping; veel - lijden, veel tegenkanting ondervinden; § veel - s hebben, veel gezocht zijn.

*-ELIJK, bn. en bijw. (-er, -st), ergerlijk, kwetsend, onbetamelijk.
*-ELIJKHEID, v. (...heden).
*-EN, bw. ow. ong. (ik stiet aan, heb aangestooten); dieper instooten, aanstampen; tegen iets of iem. stooten; met de tong -, stameren.
*-ING, v. (-en).