Gepubliceerd op 04-08-2020

Aanhaken

betekenis & definitie

Aanhaken, bw. ow. gel. (ik haakte aan, heb of ben aangehaakt), met eenen haak vasthechten of vastgehecht zijn; (ook) vasthaken.

*...HAKING, v. (-en).
*...HALEN, bw. gel. (ik haalde aan, heb aangehaald), naar zich toetrekken; aanhouden, in beslag nemen; lokken; ontleenen (eene plaats uit een boek enz.); eene streep of een teeken (bij iets) plaatsen.
*...HALER, m. (-s).
*...HAALSTER, v. (-s).
*...HALIG, bn. (-er, -st), aanlokkend, innemend. -HEID, v. gmv.
*...HALING, v. (-en). -STEEKEN, o. dubbele kommaas, guillemets, (,,).