Wat is de betekenis van aanhaken?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

aanhaken

(1902) (sold. Ned.-Indië) op het rapport bij de commandant moeten komen. • Mot je aanhaken?: Moet je op het rapport, vóór 't stoepje komen ? (Soldatenjargon in Soerabaijasch handelsblad, 26/06/1902) • Aanhaken, op het rapport voor den commandant moeten verschijnen. (J.J.M. Van Dam: 'Jantje Kaas en zijn jongens,' in: Ti...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanhaken

aanhaken - Werkwoord 1. met een haak vastmaken Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en haken(werkwoord)

2024-04-28
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Aanhaken

Aanhaken - zich voegen bij; aansluiten. Vgl. Fr. s'accrocher; Eng. to bridge.

2024-04-28
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

aanhaken

aanhaken: aansluiten; wagonnetje.

2024-04-28
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

aanhaken

Zich voegen bij; aansluiten. Vgl. Frans: ‘s’accrocher; Engels: to bridge. Als hij toch de top nog weet te halen. Als hij in de afdaling maar kan aanhaken. Als zijn benen zich weer herstellen voor de laatste col. (NRC Handelsblad, 22/07/1993) Op de besneeuwde flanken van de mythische berg in de Provence reed Gesink gisteren in de laatste vijf kilom...

2024-04-28
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

aanhaken

(onov ww; haakte aan; h. aangehaakt) fig. - verbinding maken met, zich voegen bij een groepje, aansluiten: hij haakte zijn wagonnetje aan bij het treintje voor hem, hij sloot aan bij het groepje achter elkaar rijdende renners. • Joop Zoetemelk geloofde in zichzelf en daardoor presteerde hij ook. Als joop het tempo op kop niet zelf kon maken, kon hi...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanhaken

v., oanheakje.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanhaken

(haakte aan, heeft aangehaakt), 1. al hakende ergens aan verbinden : een aangehaakt randje; 2. met een haak of haken vasthechten: ivagons aanhaken ; — (bij schaatsenrijders) de rechterhand in de op de rug gehouden linkerhand van een voorganger leggen en zo meerijden.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanhaken

haakte aan, h. -gehaakt (met e. haak vasthechten): e. wagon -, aankoppelen.