Gepubliceerd op 04-08-2020

Aangroei

betekenis & definitie

Aangroei, m.

*...JING, v. (-en), toeneming, vergrooting; (gen.) uitwas.
*-JEN, (B.
*-EN), ow. gel. (ik groeide aan, ben aange- groeid),@#goed opgroeijen, opwassen; (aan iets) vastgroeijen.
*...GROMMEN, bw. gel. (ik gromde aan, heb aangegromd), knorrende -, morrende bejegenen.
*...GROMMER, m. (-s).
*...GROMSTER, v. (-s).
*...GROMMING, v. (-en).