Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 13-12-2019

Selectiecoëfficiënt

betekenis & definitie

Getal waarmee het selectief nadeel van een genotype voor een bepaald locus uitgedrukt wordt, relatief ten opzichte van het genotype in dezelfde generatie dat de hoogste fitness heeft

De selectiecoëfficiënt is een klassiek begrip uit de populatiegenetische theorie van de Moderne Synthese. Meestal aangeduid met kleine letter s, wordt een selectiecoëfficiënt kleiner dan 1 toegekend aan een mutant als die een lagere fitness heeft dan het wild-type. De selectiecoëfficiënt drukt dus uit dat er tegen een genotype geselecteerd wordt.

Bijvoorbeeld, als een locus twee allelen heeft, A en a, waarbij A domineert over a en de homozygoot aa 20% minder nakomelingen krijgt, zijn de selectiecoëfficiënten voor de genotypes AA, Aa en aa respectievelijk 0, 0, en 0,2. Het complement van de selectiecoëfficiënt is de fitness, meestal aangegeven met W (naar Sewall Wright), waarvoor geldt: W = 1 – s. In het bovengenoemde voorbeeld zijn de fitness-waardes van AA, Aa en aa dus respectievelijk 1, 1, en 0,8. Als je de genotypefrequenties in een bepaalde generatie met W vermenigvuldigt krijg je de genotypefrequenties na selectie, waarvan de allelen combineren in de nieuwe genotypes van de volgende generatie.

Het boven weergegeven schema geldt voor selectie tegen de homozygoot-recessief. Bij andere schema’s, bijvoorbeeld selectie tegen de homozygoot-dominant, of bij codominantie geldt een andere toerekening van selectiecoëfficiënten. Bij selectie tegen de homozygoot-dominant waarbij genotypes AA en Aa 20% minder nakomelingen krijgen zijn de selectiecoëfficiënten gelijk aan 0,2, 0,2 en 0. Bij codominantie heeft de heterozygoot een intermediair fenotype dus dan gelden de waarden 0, 0,1 en 0,2. Bij heterozygootvoordeel zijn er in één generatie twee selectiecoëfficiënten, één tegen de ene en één tegen de andere homozygoot, terwijl de heterozygoot s = 0 heeft.