Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 26-10-2019

Myrmecofiel

betekenis & definitie

Samenlevend met mieren in een mutualistische, commensale of parasitaire relatie gedurende een deel van het leven of het hele leven

In mierennesten zijn vaak ook andere dieren te vinden, meestal op de bodem levende arthropoden, die door de mieren ongemoeid gelaten worden. Deze binnendringers worden myrmecofielen genoemd. Ze weten door gedragsmechanismen (bijvoorbeeld een bepaalde manier van trillen met de antennen) of via chemische communicatie (afscheiding van feromonen die lijken op mierenferomonen) de gastheren om de tuin te leiden.

De mierenpissebed Platyarthrus hoffmannseggii leeft in allerlei mierennesten en varieert in lichaamsgrootte met de grootte van de gastheer. In nesten van de (kleine) gele weidemier (Lasius flavus) is Platyarthrus veel kleiner dan in nesten van de (grote) rode bosmier (Formica rufa). Dit effect komt tot stand via fenotypische plasticiteit, want de pissebedden verschillen niet genetisch van elkaar.

De symbiose tussen mieren en myrmecofiele gasten is meestal in het voordeel van de gast, zoals in het geval van Platyarthrus die beschermd is tegen predatie. Het voordeel voor de mier is gering maar wellicht dat het opruimen van uitwerpselen door de pissebedden als een voordeel gezien kan worden.

Een zeer gespecialiseerde (parasitaire) myrmecofilie treedt op bij rupsen van het pimpernelblauwtje. De vlinder legt eieren op de bloemen van grote pimpernel; de jonge rups laat zich na een paar weken op de grond vallen waar hij wacht om opgemerkt te worden door een moerassteekmier (Myrmica scrabinodis). Omdat de rups zich gedraagt en ruikt als een mierenlarve, nemen de mieren de rups mee naar hun nest, waar hij alle mierenlarven en eieren opeet. De volwassen mieren verlaten dan het nest, en de rups kan ongestoord verpoppen.