Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 24-07-2020

Mammalia

betekenis & definitie

Zoogdieren; een van de klassen van de gewervelde dieren, die hun jongen voeden met door de moeder geproduceerde melk

De zoogdieren vormen een diergroep die voor de evolutie van de mens van cruciaal belang is geweest vanwege de productie van melk, vlees, wol, huiden en het veelvuldig gebruik als lastdier en gezelschapsdier.

Hun naam danken de Mammalia aan de mamma (borst). De melkklieren zijn afgeleid van zweetklieren, die na coöptatie van het enzym lactosesynthase ook voedende bestanddelen (lactose) gingen maken.

De eierleggende zoogdieren, Monotremata, produceren melk over het gehele ventrale oppervlak van het lichaam. Bij de buideldieren, Marsupialia, komen de melkklieren uit in de buidel, waarin het zeer prematuur geboren jong gevoed wordt. Bij de derde, verreweg grootste, subklasse, de Placentalia, zijn melkklieren in aanleg aanwezig in een “melkstreep” die loopt aan weerszijden tussen de voor- en achterpoten. Bij het varken is de melkstreep herkenbaar als een serie spenen, maar bij koeien zijn alleen de achterste en bij de mens alleen een van de voorste klieren ontwikkeld.

Behalve melkklieren kennen Mammalia nog een groot aantal andere bouwplaninnovaties, zoals endothermie, volledige dubbele bloedsomloop, drie middenoorbeentjes, gedifferentieerde tanden en kiezen (heterodontie), een benig secundair verhemelte en relatief grote hersenen.

Zoogdieren stammen af van een uitgestorven groep reptielen met één slaapvenster, de Therapsida. Hun oorsprong ligt rond het einde van het Trias, 210 miljoen jaar geleden. Uit het Krijt kennen we kleine, waarschijnlijk nachtactieve, zoogdieren die doen denken aan de huidige spitsmuizen. Ze leefden terwijl de dinosauriërs het dierenrijk domineerden. Pas in het Cenozoïcum, vanaf ongeveer 50 miljoen jaar geleden, begonnen de zoogdieren soortenrijk te worden: een voorbeeld van “evolutie met lange lont”.