Zwieper: een - geven, bij het wielrennen: een rivaal opzij dwingen tijdens de sprint, hem doen uitwijken. → kwakken.
Nee, ze zijn niet verplicht om voor mij opzij te gaan. Maar dan moeten ze ook niet komen zeuren als ik ze een zwieper geef. Roland Liboton in Vrij Nederland, 28-11-87
Een tweede regenboogtrui had van hem een groot renner gemaakt. Maar een tweede regenboogtrui die ze op de valreep van je stelen, is beter. Zo’n verschrikkelijke onverdiende zwieper op zo’n moment geeft de dingen legendarische afmetingen. Sport po, 31-08-88