Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Strak

betekenis & definitie

Strak - informele jeugdtaal voor ‘fantastisch; erg goed’. Midden jaren tachtig populair geworden.

Sinds Ruud Gullit het woord onlangs nog eens aan Jan Lenferink uitlegde is ‘strak’ hèt tienerwoord in opkomst. Ook ‘strak’ stamt waarschijnlijk uit de Surinaamse scene, afgeleid wellicht van ‘sharp’, of ‘straight’, en staat voor alles wat deugt. Een mooi doelpunt noemt Gullit ‘een hele strakke’. Ook op Jan Lenferinks kapsel was de kwalificatie volgens Gullit van toepassing. In de sportschoolscene wordt het woord gebruikt in een meer letterlijke betekenis voor: goed getrainde spieren en lichamen. Al met al vormt ‘strak’ een serieuze kandidaat voor een plaats in de galerij ‘gaaf’, ‘stijl’ en ‘wreed’. Jan Kuitenbrouwer: Turbotaal. Van socio-babble tot yuppie-speak, 1987

Oké, laten we eerlijk zijn: rap en HipHop zijn onwijs strak zolang je er maar niet een hele elpee naar hoeft te luisteren. Muziek Express, mei 1988