Scoren - (Eng. to score), slang voor ‘drugs verwerven of gebruiken’.
Na twee dagen vriendelijkheid doen ze opeens argwanend (‘Kopen jullie nog wat of zijn jullie soms van de regering?’), zeuren ze over geld, en nu zijn ze ook nog weg om ‘in the middle of nowhere’ een gram cocaïne te scoren... HP/De Tijd, 01-11-96
Een rondgang door de wijk. De leegstaande garages die door junks werden benut om er te ‘scoren’ en te slapen, zijn omgeven door een eenvoudig hekwerkje. HP/De Tijd, 03-01-97
Drugsrunners uit alle drie de landen waar de trein doorheen rijdt, ‘hoppen’ in het holst van de nacht op de trein op zoek naar passagiers die willen scoren. Nieuwe Revu, 04-06-97
Sinds het einde van de jaren zeventig meer algemeen; informeel voor ‘op de kop tikken’.
Het begon al in de voorverkoop toen twee Rotterdamse agenten de rij infiltreerden om kaartjes te scoren. Oor, 23-08-86
... hoewel je een inferieur ‘Taiwanees deck’ al voor zo’n ƒ 89 kunt scoren. Oor, 19-09-87
Die voordeelbon, waarmee ik mijn kwartaaltje ‘Elsevier’ kan scoren kreeg ik natuurlijk meteen in handen gedrukt van mijn sigarenboer. NRC Handelsblad, 16-10-87