NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Adelbert

betekenis & definitie

ADELBERT, geb. in het land der Angli, maar niet uit koninklijken bloede zooals beweerd is - want zijn eerste Leven rept er niet van - stelde zich onder de leiding van Egbert, zijn landgenoot, en abt van Rathmelsigi (Mellifont) in Ierland. Hij was volgens de heiligenlevens een der gezellen van Willibrord bij diens komst omstreeks 690 in Friesland.

Hij moet dan diaken geweest zijn, want altijd wordt hij genoemd: levita. Sint Willibrord zou hem volgens Joannes a Leidis tot zijn aartsdiaken gemaakt hebben. Hij predikte het evangelie aan de nog heidensche Friezen van Kennemerland en van Egmond, dat eertijds Hallem genoemd werd en Adelberts geliefkoosd verblijf was. Het meerendeel der bewoners dezer streken werd door hem bekeerd, terwijl hij er de afgoden omverwierp en er kerken bouwde. Volgens Jan Velde (Fasti Westphalici) zou hij tot in Overijsel en Drente geweest zijn; maar na iederen missietocht kwam hij - zegt de legende - uitrusten in de afzondering, welke hem werd aangeboden door een zekeren Eggo, een aanzienlijk man van Egmond, die door hem bekeerd en over wiens zoon hij peet was. Jacobus de la Torre (Archief Gesch.

Aartsb. UtrechtXI (1883) 160) zegt, dat Aldgild, zoon van Radbod, koning der Friezen, door Adelbert bekeerd werd en dat deze in 700 tegenwoordig was bij het eerste concilie van Utrecht.Toen Adelbert - zeggen de Levens - eens aan Eggo, zijn gastheer, mededeelde, dat hij voor eenigen tijd naar zijn vaderland wilde terugkeeren, ten einde er het evangelie te prediken, vroeg deze hem, wanneer hij dacht terug te keeren, waarop de heilige, de overblijfselen der vruchten, die hij at, in het vuur werpende, ten antwoord gaf: als deze vruchten loten hebben gemaakt, die zelf weer vrucht dragen, zal ik terug keeren. Zijn afwezigheid duurde lang en het verblijf, waar Eggo hem ontvangen had, werd door brand verwoest, doch op zekeren dag zag men, hoe tusschen de resten zich struikgewas geworteld had, hetgeen kort daarna met vruchten overdekt was. Het wonder, door den heilige voorzegd, werd weldra gevolgd door zijn terugkomst zooals hij dien had aangekondigd.

Adelbert stierf te Egmond 23 Juni, volgens een enkele (Ghesquière) in het jaar 729, volgens de meesten in 740, maar dan zeker vóór 741 (datum van den dood van Karel Martel) naar de kroniek van Egmond. Hij moet dus niet ver-

wisseld worden met Adelbert, abt van Epternach, opvolger van Sint Willibrord, wiens sterven plaats heeft in 739.

Adelbert werd te Egmond begraven. Op zijn graf werd volgens de legende een ruwe kerk gebouwd, en hoewel deze meermalen door de Noormannen verwoest werd, bleef de plaats steeds bezocht door de geloovigen.

Verscheidene wonderverhalen worden omtrent hem overgeleverd. Een Leven van hem werd in opdracht van den hollandschen gravenzoon, Egbert, aartsbisschop van Trier, op het einde der 10de eeuw geschreven door Rupertus, monnik van Metlach, welk klooster met Egmond in verband stond.

Bij de verwoesting der abdij van Egmond in 1573 door de troepen van Sonoy werden de daar bewaarde overblijfselen van Adelbert in veiligheid gebracht. Tot in het midden der 19e eeuw bleven ze in een koffertje bewaard in de Sint-Bernardus-kerk te Haarlem. In 1890 werden ze teruggebracht naar de parochiekerk van Egmond-binnen.

Zie: Rupertus Metlacensis, Vita etmiracula S. Adalberti(verkort in Surius, d'Achery en Mabillon; geheel in ActaSS. 25 Jun. en in Henschenius, Acta SS. BelgiiVI, 6,54 met noten van Papebroch); Analecta boll. XX, 343; Annales Egmondani in Werken van het Hist. Genootschap te Utrecht 1864; Willelmi ... Procuratoris Chronicon, uitg. d.

C. Pijnacker Hordijk in diezelfde Werken 1904; Batavia Sacra 1-12, 44-46, 422-431; J.A. de Rijk, Sint Albrechtsput bij Egmond in Bijdr. Gesch, Bisdom Haarlem I, 400-420; J.J. Gra af, De Reliquieën van St Jeroen en St Adalbert uit de Abdij van Egmond in Bijdr. Gesch. Bisd.

Haarlem II, 377; J.A.F. Kronenburg, Neerlands Heiligen II, 132-154; Dom Pitra, La Hollande Catholique 78-79 (Paris 1850); C. Pijnacker Hordijk, Wat weten wij omtrent den heiligen Adelbert van Egmond? in Nijhoffs Bijdragen, Vierde Reeks I, 145-174.

Graux

< >