Oudromeinse god, zoon van Vulcanus. Was een vuurspuwende, roofzuchtige reus die huisde in een hol van de Aventijnse heuvel te Rome.
Toen Heracles met de runderen van Geryones de plaats passeerde roofde Cacus enige dieren en dreef hen achterwaarts naar zijn hol om de eigenaar het spoor bijster te doen worden. Gewaarschuwd óf door Caca óf door het geloei van de beesten drong Heracles het hol binnen en doodde Cacus (Verg. VIII, 205,231, 259). De romeinse verering voor Hercules (= Heracles) vindt hierin zijn oorsprong (Liv. 1,7).Zie Vulcanus, Heracles, Geryones, Caca