zwart-wit - bijwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: zwart-wit
1. in ongenuanceerde tegenstellingen
♢ hij denkt nogal zwart-wit
2. in zwart en wit
♢ zij fotografeert in zwart-wit
1. snoepgoed in poedervorm met zoethoutsmaak
♢ ik mocht voor een kwartje zwart-wit kopen
Bijwoord: zwart-wit
Zelfstandig naamwoord: zwart-wit
het zwart-wit
Gepubliceerd op 30-11-2017
zwart-wit
betekenis & definitie