zuster - zelfstandig naamwoord
uitspraak: zus-ter
1. vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij
♢ Anna is mijn zuster
1. je zuster!
[dat zou je wel willen, dat gaat niet door]
2. vrouwelijke verpleegkundige
♢ de zuster gaf hem een injectie
3. vrouw die lid is van een kloosterorde
♢ dat is een school waar zusters lesgeven
Zelfstandig naamwoord: zus-ter
de zuster
de zusters
het zustertje
Synoniemen
non, religieuze, zus
Tegenstellingen
broer
Gepubliceerd op 14-11-2017
zuster
betekenis & definitie