witten - regelmatig werkwoord
uitspraak: wit-ten
1. wit maken met witkalk
♢ we hebben het plafond gewit
Regelmatig werkwoord: wit-ten
ik wit
jij/u wit
hij/zij wit
wij/zij/jullie witten
ik/jij/u/hij/zij witte
wij/zij/jullie witten
hij heeft gewit
de/het/een gewitte ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
witten
betekenis & definitie