Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

wippen

betekenis & definitie

wippen - regelmatig werkwoord
uitspraak: wip-pen

1. zeggen dat hij niet meer voor je mag werken
♢ hij is uit die baan gewipt
2. op een wip spelen
♢ de kinderen waren gezellig aan het wippen
3. je heen en weer bewegen als op een wip
♢ zit niet zo te wippen met je stoel!
4. met sprongetjes voortbewegen
♢ de vogel wipte op de rand van de schaal
5. met een lichte, snelle beweging eruit of erin doen
♢ ze wipte de punaises uit het doosje
6. geslachtsgemeenschap hebben
♢ zij doen het hele weekend niets anders dan drinken en wippen

Regelmatig werkwoord: wip-pen
ik wip
jij/u wipt
hij/zij wipt
wij/zij/jullie wippen
ik/jij/u/hij/zij wipte
wij/zij/jullie wipten
hij heeft gewipt
de/het/een gewipte ....
wippend, wippende

Synoniemen
bespringen, naaien, neuken, ontslaan, paren, tokkelen, vrijen

Tegenstellingen
aannemen, aanstellen, benoemen