werpen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: wer-pen
1. met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt
♢ hij werpt zijn jas altijd over een stoel
1. je ergens op werpen
[er enthousiast aan beginnen]
2. jongen ter wereld brengen
♢ onze hond heeft drie jongen geworpen
Onregelmatig werkwoord: wer-pen
ik werp
jij/u werpt
hij/zij werpt
wij/zij/jullie werpen
ik/jij/u/hij/zij wierp
wij/zij/jullie wierpen
hij heeft geworpen
de/het/een geworpen ....
werpend, werpende
Synoniemen
flikkeren, gooien, kieperen, mikken, smijten
Gepubliceerd op 14-11-2017
werpen
betekenis & definitie