vrijwaren - regelmatig werkwoord
uitspraak: vrij-wa-ren
1. ervoor zorgen dat hij er niet mee te maken krijgt
♢ door die verzekering is hij gevrijwaard van schade
Regelmatig werkwoord: vrij-wa-ren
ik vrijwaar
jij/u vrijwaart
hij/zij vrijwaart
wij/zij/jullie vrijwaren
ik/jij/u/hij/zij vrijwaarde
wij/zij/jullie vrijwaarden
hij heeft gevrijwaard
de/het/een gevrijwaarde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
vrijwaren
betekenis & definitie