Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

voegen

betekenis & definitie

voegen - regelmatig werkwoord
uitspraak: voe-gen

1. je gedragen naar de omstandigheden
hij voegt zich naar Gods wil
2. ze aan elkaar vastmaken
we voegen woorden samen tot zinnen
3. iets erbij doen
♢ wilt u hier nog iets bij voegen?
4. verenigen zonder dat er van verbinden sprake is
♢ hij wil zijn tuin bij de mijne voegen
1. je bij iemand voegen
[je zin zijn gezelschap begeven]
2. de daad bij het woord voegen
[een voornemen meteen uitvoeren]
5. zich aanpassen aan de vorm
♢ het kussen had zich naar zijn achterwerk gevoegd
6. de ruimte tussen de stenen opvullen
♢ nadat de stenen gemetseld zijn, moet er nog gevoegd worden

Regelmatig werkwoord: voe-gen
ik voeg
jij/u voegt
hij/zij voegt
wij/zij/jullie voegen
ik/jij/u/hij/zij voegde
wij/zij/jullie voegden
hij heeft gevoegd
de/het/een gevoegde ....
voegend, voegende

Synoniemen
aanpassen, aanvullen, conformeren, koppelen, schikken, verbinden

Tegenstellingen
losmaken, opsplitsen, scheiden, splitsen