vleugel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: vleu-gel
1. delen die een vogel of insect uitklapt als hij vliegt
♢ een roofvogel heeft enorme vleugels
1. je vleugels uitslaan
[je ontplooien]
2. de linker of rechter vleugel van een politieke partij
[de groep met linkse of rechtse ideeën]
2. grote piano met liggende klankkast
♢ de pianist speelde op een vleugel
3. deel van een gebouw dat zich links of rechts van het hoofdgebouw bevindt
♢ deze opleiding zit in de vleugel van de techniek
Zelfstandig naamwoord: vleu-gel
de vleugel
de vleugels
het vleugeltje
Synoniemen
vlerk
Gepubliceerd op 14-11-2017
vleugel
betekenis & definitie