Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

uitspoken

betekenis & definitie

uitspoken - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-spo-ken

1. doen wat niet mag
♢ wat heeft die stoute jongen nu weer uitgespookt?

Regelmatig werkwoord: uit-spo-ken
ik spook uit (... ik uitspook)
jij/u spookt uit (... jij uitspookt)
hij/zij spookt uit (... hij uitspookt)
wij/zij/jullie spoken uit (... wij uitspoken)
ik/jij/u/hij/zij spookte uit (... ik uitspookte)
wij/zij/jullie spookten uit (... wij uitspookten)
hij heeft uitgespookt
de/het/een uitgespookte ....
uitspokend, uitspokende

Synoniemen
uithalen, uitvreten