uitleveren - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-le-ve-ren
1. aan de rechtbank van een ander land overdragen
♢ de verdachte werd uitgeleverd aan Frankrijk
Regelmatig werkwoord: uit-le-ve-ren
ik lever uit (... ik uitlever)
jij/u levert uit (... jij uitlevert)
hij/zij levert uit (... hij uitlevert)
wij/zij/jullie leveren uit (... wij uitleveren)
ik/jij/u/hij/zij leverde uit (... ik uitleverde)
wij/zij/jullie leverden uit (... wij uitleverden)
hij heeft uitgeleverd
de/het/een uitgeleverde ....
uitleverend, uitleverende
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitleveren
betekenis & definitie