uitbundig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: uit-bun-dig
1. met gezellige kleuren
♢ Truus draagt altijd van die uitbundige kleding
2. heviger dan normaal
♢ de directeur zwaaide hem uitbundige lof toe
3. vrolijk en luidruchtig
♢ we hebben het uitbundig gevierd
Bijvoeglijk naamwoord: uit-bun-dig
... is uitbundiger dan ...
het uitbundigst
de/het uitbundige ...
Synoniemen
vrolijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitbundig
betekenis & definitie