twisten - regelmatig werkwoord
uitspraak: twis-ten
1. ergens ruzie over maken
♢ zij houden ervan om te twisten over politiek
1. daar valt niet over te twisten
[verder discussiëren heeft geen zin]
2. over smaak valt niet te twisten
[berustend commentaar als anderen een andere voorkeur hebben]
2. de twist dansen
♢ we hebben hele avonden getwist met elkaar
Regelmatig werkwoord: twis-ten
ik twist
jij/u twist
hij/zij twist
wij/zij/jullie twisten
ik/jij/u/hij/zij twistte
wij/zij/jullie twistten
hij heeft getwist
twistend, twistende
Synoniemen
ruziën
Gepubliceerd op 14-11-2017
twisten
betekenis & definitie