triomferen - regelmatig werkwoord
uitspraak: tri-om-fe-ren
1. een overwinning behalen
♢ ze triomfeerden over hun tegenstanders
Regelmatig werkwoord: tri-om-fe-ren
ik triomfeer
jij/u triomfeert
hij/zij triomfeert
wij/zij/jullie triomferen
ik/jij/u/hij/zij triomfeerde
wij/zij/jullie triomfeerden
hij heeft getriomfeerd
triomferend, triomferende
Gepubliceerd op 14-11-2017
triomferen
betekenis & definitie