tintelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: tin-te-len
1. voortdurend zacht prikkelen
♢ toen ik van de kou in de warmte kwam tintelden mijn handen
2. steeds even oplichten
♢ zijn ogen tintelden ondeugend
Regelmatig werkwoord: tin-te-len
het tintelt
zij tintelen
het tintelde
zij tintelden
het heeft getinteld
tintelend, tintelende
Gepubliceerd op 14-11-2017
tintelen
betekenis & definitie