timen - regelmatig werkwoord
uitspraak: tai-men
1. de tijd goed afmeten
♢ de duur van het feest was goed getimed
2. op het juiste moment plaatsvinden
♢ die actie van de politie was goed getimed
Regelmatig werkwoord: tai-men
ik time
jij/u timet
hij/zij timet
wij/zij/jullie timen
ik/jij/u/hij/zij timede
wij/zij/jullie timeden
hij heeft getimed
de/het/een getimede ....
timend, timende
Gepubliceerd op 14-11-2017
timen
betekenis & definitie