tijdvak - zelfstandig naamwoord
uitspraak: tijd-vak
1. periode waarin je de geschiedenis kunt verdelen
♢ die munt is uit het tijdvak van de Romeinse overheersing
Zelfstandig naamwoord: tijd-vak
het tijdvak
de tijdvakken
Synoniemen
tijdperk
Gepubliceerd op 14-11-2017
tijdvak
betekenis & definitie