temperen

betekenis & definitie

temperen - regelmatig werkwoord
uitspraak: tem-pe-ren

1. ervoor zorgen dat het minder wordt
♢ onze vrolijkheid is wel getemperd door dat slechte nieuws

Regelmatig werkwoord: tem-pe-ren
ik temper
jij/u tempert
hij/zij tempert
wij/zij/jullie temperen
ik/jij/u/hij/zij temperde
wij/zij/jullie temperden
hij heeft getemperd
de/het/een getemperde ....
temperend, temperende

Synoniemen
matigen