stuip - zelfstandig naamwoord
1. aanval waarbij de spieren zich krampachtig samentrekken
♢ kleine kinderen hebben soms last van stuipen
1. iemand de stuipen op het lijf jagen
[hem erg laten schrikken]
2. we lagen in een stuip!
[moesten erg lachen]
Zelfstandig naamwoord: stuip
de stuip
de stuipen
het stuipje
Gepubliceerd op 14-11-2017
stuip
betekenis & definitie