straffen - regelmatig werkwoord
uitspraak: straf-fen
1. een vervelende maatregel opleggen omdat hij iets deed wat niet mocht
♢ deze ouders straffen hun kinderen veel te streng
Regelmatig werkwoord: straf-fen
ik straf
jij/u straft
hij/zij straft
wij/zij/jullie straffen
ik/jij/u/hij/zij strafte
wij/zij/jullie straften
hij heeft gestraft
de/het/een gestrafte ....
straffend, straffende
Synoniemen
bestraffen
Tegenstellingen
belonen
Gepubliceerd op 14-11-2017
straffen
betekenis & definitie