stoeproken - regelmatig werkwoord
uitspraak: stoep-ro-ken
1. roken op de stoep
♢ na het rookverbod in cafés wordt overal veel gestoeprookt
Regelmatig werkwoord: stoep-ro-ken
ik stoeprook
jij/u stoeprookt
hij/zij stoeprookt
wij/zij/jullie stoeproken
ik/jij/u/hij/zij stoeprookte
wij/zij/jullie stoeprookten
hij heeft gestoeprookt
stoeprokend, stoeprokende
Gepubliceerd op 14-11-2017
stoeproken
betekenis & definitie