Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

stem

betekenis & definitie

stem - zelfstandig naamwoord

1. geluid dat je maakt met je stembanden
zij heeft een heldere stem
1. je stem verheffen
[harder gaan praten]
2. de tweede stem zingen
[een hogere of lagere melodie]
3. ze is haar stem kwijt
[kan niet meer hardop praten]
4. een stem van binnen
[het geweten dat spreekt]
5. de stem van het hart volgen
[het gevoel, de intuïtie]
2. laten weten waar je voorkeur naar uitgaan
♢ mijn stem gaat naar D66
1. je stem uitbrengen
[voor of tegen iets stemmen]
2. bij meerderheid van stemmen
[omdat de meesten het vonden]
3. er gaan stemmen op om ...
[sommige mensen willen het]
4. de beslissende stem hebben
[de uitslag bepalen]
5. meeste stemmen gelden
[wat de meerderheid wil, dat gebeurt]
6. de stemmen staken
[er zijn evenveel stemmen vóór als tégen]

Zelfstandig naamwoord: stem
de stem
de stemmen
het stemmetje