steek - zelfstandig naamwoord
1. het treffen met een puntig voorwerp
♢ hij gaf mij een steek met het mes
1. een steek onder water
[met bedekte woorden iets vervelends zeggen]
2. korte, hevige pijn
♢ ik voelde een steek in mijn maag
3. bewerking bij handwerken
♢ deze sjaal is gebreid met een bijzondere steek
1. een steek laten vallen
[iets doms doen]
2. aan haar is een steekje los
[ze is een beetje gek]
4. platte po voor mensen die op bed liggen
♢ wil jij de zieke de steek even geven?
Algemene uitdrukkingen:
1. iemand in de steek laten
[niet bij hem blijven]
2. mijn geheugen laat me in de steek
[ik weet het niet meer]
3. ik geloof er geen steek van!
[helemaal niets]
4. geen steek uitvoeren
[helemaal niets]
Zelfstandig naamwoord: steek
de steek
de steken
het steekje
Gepubliceerd op 14-11-2017
steek
betekenis & definitie