star - bijvoeglijk naamwoord
1. wie of wat niet beweegt
♢ met een starre blik keek oma uit het raam
1. starre opvattingen
[die niet gauw veranderen]
2. bekrompen en vasthoudend aan (oude) normen
♢ het is nogal star van hem om bij die mening te blijven
Bijvoeglijk naamwoord: star
... is starder dan ...
de/het starre ...
iets stars
Synoniemen
onbeweeglijk, roerloos, stil, strak
Tegenstellingen
beweeglijk, los, rusteloos, vlot
Gepubliceerd op 14-11-2017
star
betekenis & definitie