sprankelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: spran-ke-len
1. felle lichtjes uitstralen die bewegen
♢ de wijn sprankelt in de glazen
1. een sprankelende geest
[heel levendig]
Regelmatig werkwoord: spran-ke-len
ik sprankel
jij/u sprankelt
hij/zij sprankelt
wij/zij/jullie sprankelen
ik/jij/u/hij/zij sprankelde
wij/zij/jullie sprankelden
hij heeft gesprankeld
de/het/een gesprankelde ....
sprankelend, sprankelende
Synoniemen
flonkeren, fonkelen, glinsteren, schitteren
Gepubliceerd op 14-11-2017
sprankelen
betekenis & definitie