sport - zelfstandig naamwoord
1. activiteit waarbij je je lichamelijk inspant
♢ zij doet niets aan sport
1. denksporten
[schaken en dammen]
2. er een sport van maken
[een kwalijke bezigheid tot gewoonte maken]
Zelfstandig naamwoord: sport
de sport
de sporten
Gepubliceerd op 14-11-2017
sport
betekenis & definitie