spek - zelfstandig naamwoord
1. laag vet onder de huid
♢ in Engeland eten ze 's morgens eieren met spek
1. voor spek en bonen meedoen
[meedoen zonder mee te tellen]
2. dat is spekje voor mijn bekje
[echt iets voor mij]
3. de kat op het spek binden
[iemand heel erg in de verleiding brengen]
4. daar dansen de muizen in het spek
[daar is van alles overvloed]
5. ik ben je kop zo zat als gespogen spek (TB)
[heb helemaal genoeg van je]
6. met spek vangt men muizen
[met cadeautjes kun je iedereen voor je winnen]
Zelfstandig naamwoord: spek
de spek
de spekken
het spekje
Gepubliceerd op 14-11-2017
spek
betekenis & definitie