snurken - regelmatig werkwoord
uitspraak: snur-ken
1. in een toestand zijn dat je niets van je omgeving merkt
♢ (populair) hij lag om 10 uur nog te snurken
2. in je slaap een ronkend of brommend geluid maken
♢ mijn vader snurkt altijd in zijn slaap
Regelmatig werkwoord: snur-ken
ik snurk
jij/u snurkt
hij/zij snurkt
wij/zij/jullie snurken
ik/jij/u/hij/zij snurkte
wij/zij/jullie snurkten
hij heeft gesnurkt
snurkend, snurkende
Synoniemen
maffen, slapen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk