sigaar - zelfstandig naamwoord
uitspraak: si-gaar
1. rolletje van tabaksblad, dat je kunt roken
♢ deze zakenman rookt altijd dikke sigaren
1. sigaren uitdelen
[berispingen en straffen]
2. een sigaar uit eigen doos
[een geschenk dat men zelf moet betalen]
Algemene uitdrukkingen:
1. de sigaar zijn
[ergens de schuld van krijgen, of ergens de dupe van worden]
Zelfstandig naamwoord: si-gaar
de sigaar
de sigaren
het sigaartje
Gepubliceerd op 14-11-2017
sigaar
betekenis & definitie