scoren - regelmatig werkwoord
uitspraak: sco-ren
1. punten halen
♢ hij heeft in die wedstrijd wel drie keer gescoord
1. hoog scoren
[veel punten halen]
Regelmatig werkwoord: sco-ren
ik scoor
jij/u scoort
hij/zij scoort
wij/zij/jullie scoren
ik/jij/u/hij/zij scoorde
wij/zij/jullie scoorden
hij heeft gescoord
de/het/een gescoorde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
scoren
betekenis & definitie