Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

schudden

betekenis & definitie

schudden - regelmatig werkwoord
uitspraak: schud-den

1. het een aantal keren bewegen
ik schud het pak melk
1. nee schudden
[je hoofd van links naar rechts bewegen]
2. de kaarten schudden
[ze door elkaar doen]
3. hem de hand schudden
[hem een hand geven]
4. hem wakker schudden
[wakker maken door hem te bewegen]
5. hem door elkaar schudden
[hem heen en weer bewegen omdat je kwaad bent]
2. heen en weer of op en neer bewegen
♢ hij schudde van het lachen

Algemene uitdrukkingen:
1. je kunt het wel schudden
[je hoeft er niet meer op te rekenen]
Regelmatig werkwoord: schud-den
ik schud
jij/u schudt
hij/zij schudt
wij/zij/jullie schudden
ik/jij/u/hij/zij schudde
wij/zij/jullie schudden
hij heeft geschud
de/het/een geschudde ....
schuddend, schuddende

Synoniemen
rammelen