schraal - bijvoeglijk naamwoord
1. ruw en pijnlijk
♢ mijn huid is schraal van de kou
2. guur en droog
♢ er staat een schrale wind vandaag
3. weinig vruchtbaar
♢ in deze schrale grond wil niets groeien
4. mager, met weinig inhoud
♢ van dit schrale eten, word je niet dik
1. dat is een schrale troost
[geen echte troost]
Bijvoeglijk naamwoord: schraal
... is schraler dan ...
het schraalst
de/het schrale ...
iets schraals
Gepubliceerd op 14-11-2017
schraal
betekenis & definitie