schnabbelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: sjnab-be-len
1. naast het gewone werk of de uitkering iets bijverdienen
♢ Stuart schnabbelt in de weekends als deejay
Regelmatig werkwoord: sjnab-be-len
ik schnabbel
jij/u schnabbelt
hij/zij schnabbelt
wij/zij/jullie schnabbelen
ik/jij/u/hij/zij schnabbelde
wij/zij/jullie schnabbelden
hij heeft geschnabbeld
schnabbelend, schnabbelende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk