schnabbelen
(1956) (< Jidd.) (inf.) bijverdienen; een bijbaantje hebben; kleine klussen aannemen voor het geld. Oorspronkelijk in de muziekwereld. In Van Dale voor het eerst vermeld in 1961. Koenen vermeldde het pas in 1974. Kijk ook onder schnabbel*. • De mensen van de wereldomroep mogen echter slechts zes maal per jaar „schnabbelen”. Voor...