scheut - zelfstandig naamwoord
1. jonge stengel met bladeren
♢ deze plant heeft al allemaal nieuwe scheuten
2. hoeveelheid vloeistof die je uitschenkt
♢ ze deed een scheut melk in de koffie
3. korte, hevige pijn
♢ plotseling kreeg ik een scheut in mijn rug
Zelfstandig naamwoord: scheut
de scheut
de scheuten
het scheutje
Synoniemen
spruit, uitloper
Gepubliceerd op 14-11-2017
scheut
betekenis & definitie