risicogroep - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ri-si-co-groep
1. bevolkingsgroep die een groter risico heeft op ziek worden
♢ bejaarden zijn een bekende risicogroep voor deze griep
Zelfstandig naamwoord: ri-si-co-groep
de risicogroep
de risicogroepen
het risicogroepje
Gepubliceerd op 14-11-2017
risicogroep
betekenis & definitie