rinkelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: rin-ke-len
1. opeenvolgende, heldere geluidjes maken
♢ de ruiten rinkelden toen Jip de deur dichtsmeet
Regelmatig werkwoord: rin-ke-len
ik rinkel
jij/u rinkelt
hij/zij rinkelt
wij/zij/jullie rinkelen
ik/jij/u/hij/zij rinkelde
wij/zij/jullie rinkelden
hij heeft gerinkeld
rinkelend, rinkelende
Gepubliceerd op 14-11-2017
rinkelen
betekenis & definitie