Wat is de betekenis van Rinkelen?

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rinkelen

rinkelen - regelmatig werkwoord uitspraak: rin-ke-len 1. opeenvolgende, heldere geluidjes maken ♢ de ruiten rinkelden toen Jip de deur dichtsmeet Regelmatig werkwoord: rin-ke-len ik rinkel ...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rinkelen

v., rinkelje, rinkinkje.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rinkelen

(rinkelde, h. gerinkeld), een hel klinkend gebroken geluid geven, inz. van metalen en glazen voorwerpen gezegd: de bel rinkelde weer; de rinkelende tamboerijn; de vorken en messen rinkelen; de rijksdaalders laten rinkelen; de glazen rinkelen op het buffet; hij rinkelde met zijn sleutels; de ruiten...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rinkelen

rinkelde, heeft gerinkeld; klankn. een hel klinkend geluid maken: de rijksdaalders rinkelden in zijn zak; rinkelen met zijn sleutels.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rinkelen

('rinkələn) (rinkelde, heeft gerinkeld) [klnb.] 1. Eig. een schelklinkend geluid maken; op een bekken -;-met de glazen bij een feestmaal; wij hoorden de glasscherven -. 2. Metf. veel praten en drukte maken.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rinkelen

(rinkelde, heeft gerinkeld), een hel klinkend gebroken geluid geven, m.n. van metalen of glazen voorwerpen gezegd: de bel rinkelde weer; (fig.) een show die de kassa’s doet rinkelen, volle zalen trekt.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rinkelen

Rinkelen - (rinkelde, heeft gerinkeld), met rinkels spelen; — geraas, getier maken: aan eene deur rinkelen, een rinkelend, rammelend geluid maken (om binnengelaten te worden); — de glazen rinkelen van het dreunen, stooten tegen elkander met een helder klinkend geluid; — (gew.) bellen, schellen. RINKELING, v. het rinkelen, leven,...