rinkelen
rinkelen - regelmatig werkwoord uitspraak: rin-ke-len 1. opeenvolgende, heldere geluidjes maken ♢ de ruiten rinkelden toen Jip de deur dichtsmeet Regelmatig werkwoord: rin-ke-len ik rinkel ...
Muiswerk Educatief (2017)
rinkelen - regelmatig werkwoord uitspraak: rin-ke-len 1. opeenvolgende, heldere geluidjes maken ♢ de ruiten rinkelden toen Jip de deur dichtsmeet Regelmatig werkwoord: rin-ke-len ik rinkel ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(rinkelde, h. gerinkeld), een hel klinkend gebroken geluid geven, inz. van metalen en glazen voorwerpen gezegd: de bel rinkelde weer; de rinkelende tamboerijn; de vorken en messen rinkelen; de rijksdaalders laten rinkelen; de glazen rinkelen op het buffet; hij rinkelde met zijn sleutels; de ruiten...
M. J. Koenen's (1937)
rinkelde, heeft gerinkeld; klankn. een hel klinkend geluid maken: de rijksdaalders rinkelden in zijn zak; rinkelen met zijn sleutels.
Jozef Verschueren (1930)
('rinkələn) (rinkelde, heeft gerinkeld) [klnb.] 1. Eig. een schelklinkend geluid maken; op een bekken -;-met de glazen bij een feestmaal; wij hoorden de glasscherven -. 2. Metf. veel praten en drukte maken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(rinkelde, heeft gerinkeld), een hel klinkend gebroken geluid geven, m.n. van metalen of glazen voorwerpen gezegd: de bel rinkelde weer; (fig.) een show die de kassa’s doet rinkelen, volle zalen trekt.
J.H. van Dale (1898)
Rinkelen - (rinkelde, heeft gerinkeld), met rinkels spelen; — geraas, getier maken: aan eene deur rinkelen, een rinkelend, rammelend geluid maken (om binnengelaten te worden); — de glazen rinkelen van het dreunen, stooten tegen elkander met een helder klinkend geluid; — (gew.) bellen, schellen. RINKELING, v. het rinkelen, leven,...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: