Rinkelen
(rinkelde, h. gerinkeld), een hel klinkend gebroken geluid geven, inz. van metalen en glazen voorwerpen gezegd: de bel rinkelde weer; de rinkelende tamboerijn; de vorken en messen rinkelen; de rijksdaalders laten rinkelen; de glazen rinkelen op het buffet; hij rinkelde met zijn sleutels; de ruiten...