resten - regelmatig werkwoord
uitspraak: res-ten
1. niet gebruikt zijn, niet voorbij zijn
♢ er restten ons slechts een paar vruchten
2. te doen of te zeggen blijven
♢ mij restte niets anders dan te vertrekken
Regelmatig werkwoord: res-ten
ik rest
jij/u rest
hij/zij rest
wij/zij/jullie resten
ik/jij/u/hij/zij restte
wij/zij/jullie restten
hij heeft gerest
Synoniemen
overblijven, resteren
Gepubliceerd op 14-11-2017
resten
betekenis & definitie